Afbeelding

Een ode aan mijn patroon

Column

Voordat ik advocaat werd, dacht ik bij het woord ‘patroon’ aan een steeds terugkerende vorm. Zoals een patroon op een behangetje. Toen ik beëdigd werd, kreeg het woord een hele andere betekenis. Op grond van de Advocatenwet is een beginnende advocaat verplicht om de eerste drie jaar praktijk te voeren onder begeleiding van een patroon. El patron, zoals ik het zelf altijd noemde, is een ervaren advocaat en vaak werkzaam op hetzelfde kantoor.


Toen ik net begon, had ik het geluk dat ik op papier een patroon had, maar in de praktijk eigenlijk drie. Wij zijn een vrouwenkantoor en vrouwen staan er nou eenmaal om bekend veel te praten. Dus mijn vragen kon ik bij mijn twee andere collega’s ook wel kwijt. Maar die patroon van mij, daar wil ik het in deze column over hebben.

Als beginnende advocaat is het erg fijn om altijd bij iemand terecht te kunnen. Je wordt namelijk behoorlijk in het diepe gegooid en dan is het prettig ergens op terug te vallen. Bij mijn patroon kon dat altijd. Juridisch inhoudelijke vragen, maar bij mij was de paniek het grootst om hele simpele dingen. ‘Waar is de ingang van de rechtbank in Dordrecht en waar parkeer ik mijn auto dan?’ Of ik appte haar ’s avonds laat nog: ‘Moet je nou op de meest rechterstoel zitten in de zittingszaal of die ernaast?’ ‘En waar moet mijn cliënt dan gaan zitten? En moet ik gaan staan of blijf ik zitten?’ We kunnen daar achteraf heel erg om lachen en ik krijg nog heel vaak de vraag of ik ergens de ingang wel heb kunnen vinden.

Gelachen hebben we ook om die ene zitting die zij ooit van mij bijwoonde. De beroepsopleiding stelde dit als verplicht en toen we allebei op dezelfde dag naar Den Bosch moesten, zagen we onze kans. Een simpele zitting. ‘Val, er kan echt niks misgaan.’ Dat heb ik geweten: het werd echt een vreselijke zitting, omdat de raadsheren van het gerechtshof heel anders dachten over de zaak dan wij. Afgebrand was een understatement en bij mij heeft het zeker een paar weken geduurd voordat ik er, net als mijn patroon, ook om kon lachen.

Je patroon is je voorbeeld als advocaat. Dat is ze zeker. Ik maakte van dichtbij mee hoe ze een grote moordzaak behandelde en met bloed, zweet en tranen de zaak tot een vrijspraak bracht.
Nu is ze mijn patroon niet meer, maar als mens is ze een groot voorbeeld. Ze staat altijd voor een ander klaar. Ik ken weinig mensen met zoveel geduld en empathie en heb grote bewondering voor hoe zij zich nu staande houdt in moeilijke privéomstandigheden.

Toen ik bijna zes jaar geleden vanuit mijn functie bij de rechtbank naar ‘dat ene kantoor met die aardige vrouwen’ belde of ik een dagje kon meelopen, had ik geen flauw idee dat de keuze voor dit kantoor mij zoveel zou brengen. Het werk als advocaat is leuk, maar de collega’s minstens zo belangrijk. Ook de moeilijke tijden komen we samen door.

Valerie de Nooijer
Zeeuwse Advocaat

Digitale krant