Afbeelding
Foto: Quaeris Media

Paardenbloem

Column

Ondanks dat het al ongeveer honderd jaar herfst is, besloten wij thuis dat we ons kleine tuintje toch maar een beetje moesten opvrolijken. Mocht het wonder van buitenzit-weer zich dan plots toch voordoen, dan kunnen we hier direct gehoor aan geven. Dus op naar het tuincentrum. Potjes, plantjes, tuinaarde en gaan.

Voor een klein stadstuintje was ons buitenverblijf ook erg biodivers. Dat wil zeggen dat er flink wat onkruid in stond. De grens tussen wanneer je als plant wel of geen onkruid bent, is vaag. Ben je een muntplant in een pot? Dan ben je een lekkere thee. Zet men je daarna in de grond en woeker je de hele tuin door? Dan worden al je nazaten zonder pardon de aarde uit getrokken. In ons tuintje is de scheidslijn tussen wel of geen onkruid grofweg of je tussen tegels groeit, of netjes waar je hoort, namelijk in een pot of plantenbak.

De plaats waar je opgroeit, is dus zeer bepalend voor je overlevingskansen. In onze tuin, weliswaar. Zo heb ik onkruid-viooltjes tussen de stenen getrokken en naar de groenbak gebracht. En betaalde viooltjes met verse potgrond in potjes gedaan. Ja, dat waren dezelfde soort viooltjes. En ja, dat ga ik volgend jaar efficiënter aanpakken.

Na het werken in de tuin vonden we als gezin dat we wel frietjes verdienden (al ben ik vrij zeker dat we dat na elke willekeurige activiteit hadden gevonden). Dus liep vaders met zoon naar de frietboer om de hoek (nadeel van wonen in het centrum: kleine tuin. Voordeel: snackbar om de hoek). Bij thuiskomst had zoon een paardenbloem voor mij geplukt. Net zo een als waar ik er een uur geleden minstens tien van uit de grond heb getrokken. Vertederd pak ik een borrelglaasje, doe er een beetje water in en zet het met de bloem op tafel. The lucky bastard.                                                                                                                     

Susanne Fust

Vlissingse Illustrator

Digitale krant